Wanneer ik bij iemand naar binnen loop, geef ik de voorkeur aan huizen die een warme en leefbare sfeer uitstralen. Het zijn plekken waar je zonder terughoudendheid binnenstapt, wetende dat je je schoenen gewoon aan kunt houden. Daar, waar het dagelijkse leven niet verborgen is achter perfectie, maar juist zichtbaar is door verspreid speelgoed. De ruimte lijkt te ademen en haar eigen verhaal te vertellen, en een beetje rommel geeft een huis juist karakter. Het zijn die plekken waar je je welkom voelt en meteen op je gemak bent.
Maar wat blijkt? Ik blijk zelf een opruimer te zijn in huis. Dit heeft vast iets te maken met mijn structuur en mijn chaos. Als er iets kwijt is, wijst mijn gezin meteen naar mij, alsof ik een wandelende opbergkast ben. Eerlijk gezegd hebben ze vaak gelijk, want negen van de tien keer heb ik het waarschijnlijk opgeruimd in een van de lades. Ook ik hanteer het "leg maar op de trap neer" principe, hoewel de trap tot nu toe weigert mee te werken aan het spontaan omhooglopen van spullen!
Op mijn zelfbenoemde schoonmaakmaandag sta ik oog in oog met de voor mij alledaagse chaos van het huishouden. Te midden van mijn taken stuit ik weer eens op het mysterie van verdwenen sokken, alsof alle wasmachines dit met elkaar onderling hebben afgesproken.
Na enkele poetsuren koester ik de voldoening van mijn voltooide frisse huis. Ik neem een warm schuimend bad met de geur van White Lotus om de bleek- en Dettolgeur uit mijn neusgaten te laten vervagen en vervolgens type ik deze blog weg.
Reactie plaatsen
Reacties